Nog een anarchistische rapportage uit Egypte

*Vertaling van een verslag vrijgegeven op 14 februari 2011 op A-Info's en Infoshop.org

Afgelopen avond gaf in ons sociaal centrum een anarchist uit Libanon een rapportage over de situatie in Egypte, en ik wilde deze informatie doorgeven aan Engels-sprekende kameraden. Dit is een serie van opmerkingen uit de toespraak, waarbij nadruk wordt gelegd op vragen die anarchisten die berichten van de burgerlijke pers hebben gelezen over de situatie vermoedelijk zullen hebben.

De persoon die de toespraak hield is betrokken geweest bij het organiseren van solidariteit met mensen in Egypte. Als een onderdeel van de toespraak had hij direct contact via Skype met een vriendin op het Tahrir Plein, dus konden we haar direct wat vragen stellen.

De revolutie in Egypte is spontaan en zelf-georganiseerd geweest, verspreidde zich van Caïro en andere belangrijke steden naar het platteland, waar in sommige gebieden Bedoeïenen de wapens opnamen tegen de politie en het leger. De revolutie is niet vreedzaam geweest, maar in de meeste gevallen gebeurde zij zonder wapens, wat te verklaren is door het eenvoudige feit dat de meeste mensen geen wapens kunnen krijgen, alleen stenen, knuppels, verfspuitbussen, en molotovcocktails, die allemaal in overvloed tegen de politie-eenheden zijn gebruikt.(De verf is voor het vizier op de helmen van de smerissen, en als ze die daardoor omhoog moeten doen om te zien, voor hun ogen). Toen paramilitaire schurken van de regering de activisten op het Tahrir Plein aanvielen (oorspronkelijk werd het incident door Westerse media beschreven als een botsing tussen Mubarak aanhangers en Mubarak tegenstanders), werden ze met brute kracht verwijderd.

Omdat de Egyptenaren gedurende zo’n lange tijd onder dictatuur hebben geleefd, hebben slechts de ouderen ervaring met straatgevechten. Dus een belangrijke vorm van solidariteit door kameraden uit andere landen is de vorming van informatieve flyers in het Arabisch geweest, waarin werd verklaard over wat in essentie de straattactieken van het Zwarte Blok zijn. Gegeven de deelname door anarchisten en anti-globalisering activisten in deze directe hulp is de verwijzing naar het Zwarte Blok niet zomaar een metafoor of overdrijving.

Een andere belangrijke vorm van solidariteit was het opnieuw verbinden van Egypte met het internet. Door persoonlijke connecties of in veel gevallen zelfs door het faxen van infoblaadjes naar willekeurige fax-nummers in Egypte, konden honderden mensen van buiten Egypte de activisten in Egypte laten zien hoe ze de internet-blokkades konden omzeilen en zich opnieuw met het internet konden verbinden.

Tot dusverre hebben kameraden in Egypte in het algemeen aanbiedingen voor fondswerving afgewezen, zodat het regime niet zou kunnen zeggen dat de rebellie werd gefinancierd door Europese anarchisten. De deelname aan de opstand is algemeen en van alle generaties geweest. In een land met 80 miljoen inwoners zijn 3 miljoen mensen regelmatig in Caïro geweest, en vele miljoenen meer in andere belangrijke steden. De bevolking van het platteland is minder geneigd zich in centrale locaties te mobiliseren, maar zij hebben op andere manieren aan de opstand meegedaan.

Veel Westerse media hebben in hun beelden de neiging gehad de nadruk te leggen op de mannen die mee deden. Maar vanaf de eerste dag hebben veel vrouwen meegedaan aan de protesten en straatgevechten (de Westerse pers toonde daarbij vooral een vrouw in nikaab, J.B.!!). De kameraad op het Tahrir Plein waarmee we spraken is een anti-autoritaire lesbienne, dus als ze zegt “iedereen is [daar] is verenigd”, dan zouden we dit anders willen interpreteren dan wanneer een vakbondsafgevaardigde dit zou hebben gezegd.

De massa’s die zich op het Tahrir Plein verzamelden, organiseerden zichzelf vanuit een vergadering die de communicatie heeft geregeld, de voedselvoorziening van de mensen die daar waren, het schoonmaken van de straten en de zelfverdediging tegen schurken van de regering. Meerdere keren hebben buitenlandse media woordvoerders van jongerenorganisaties geciteerd, die verklaarden dat zij de activisten te vertegenwoordigden. Iedere keer dat dit gebeurde heeft de spontane vergadering van het plein een verklaring uitgegeven dat ze geen vertegenwoordigers hebben. Beter gezegd; geen enkele organisatie zit achter de protesten of is binnen de protesten van bijzonder belang geweest. In veel fabrieken en werkplekken zijn ook organiserende comités.

De Moslim Broederschap is op straat geweest, zoals ieder ander. Zij vertegenwoordigen niet meer dan een kwart van alle deelnemers, en zij bevinden zich niet in een zeer sterke positie. Of het nu cynisch is of dat ze opgesloten zitten in de opstand, ze doen geen inspanningen om hun macht te versterken of de opstand te leiden, want daartoe zouden ze niet in staat zijn. De kameraad op het plein verklaarde dat de angst van een islamitische overname in Egypte paranoia van de Westerse media is, en niet meer dan dat. De spontane vergaderingen van activisten, die – naast het leger, dat in het algemeen heeft besloten niet in te grijpen – de enige macht in het land vormt, heeft voortdurend een goede wil benadrukt, evenals solidariteit tussen moslims, christenen, en atheïsten (in een culturele context waarin het bestaan van atheïsten gewoonlijk nooit wordt vermeld).

Over de mogelijkheid dat Baradei de volgende leider van het land zal zijn zei de kameraad dat dit onwaarschijnlijk is omdat hij onder de activisten geen legitimatie heeft, aangezien hij niet mee deed aan de opstand (hoewel hij gemakkelijk minister zou kunnen worden).

De eisen van de activisten zijn vooral over rechten en democratie. Een algemene eis is de eis voor verkiezingen binnen negen maanden, zonder machthebbers die in de overgangsperiode zouden kunnen heersen. De houding van de activisten en hun intense ervaring met zelf-organisatie suggereert tenminste de mogelijkheid dat de Egyptische maatschappij na de verkiezingen niet terug zal vallen naar de situatie van slaap, maar dat er potentieel is voor toenemende strijd.

De kameraad op het Tahrir Plein zei dat ze in het algemeen een gebrek hebben aan kennis over zelf-organisatie en politieke visies, omdat de Egyptische maatschappij gedurende decennia nu eenmaal onder de dictatuur in slaap is geweest. Ze nodigt kameraden uit op bezoek te komen en internationale verbindingen en solidariteit op te bouwen.

Op dit moment loopt iedereen rond in een situatie van euforie, ontspannen na de 18 dagen van strijd, feesten, eten en slapen. De mensen voelen daar dat de Arabische opstanden verder zullen gaan, waarbij na Algerije Iran wordt gezien als het land waar een opstand zal plaatsvinden.

Spoedig zal er een oproep zijn voor een internationale dag van actie tegen Orange en Vodafone of daarmee verbonden bedrijven (die immers betrokken waren bij het afsluiten van het internet naar Egypte). Diversiteit van tactieken wordt aangemoedigd.

Theoretische/strategische punten die ik wil benadrukken:

Over de aard van opstand als een kracht voor de-subjectivering

Mensen die deelnamen aan de opstand ontwikkelden zich tot een solidair geheel met meerdere gezichten. Dit omvatte zelfs mensen wier klassepositie hen zou moeten hebben getraind om de opstand een afstand te zien. In een anekdote riep een Al Jazeera verslaggever op het midden van het Tahrir Plein “We gaan winnen! We gaan winnen!” De studio medewerkers ondervroegen hem, “Wie wij? - Ben je niet de enige verslaggever op het plein??” “Het volk! Het volk! We winnen!” “Je bent daar vanwege je baantje! Je werkt voor Al Jazeera.” “O, o.k.”

Over het argument tussen duale macht en opstand

Opnieuw komt de kans dat je kunt breken met het verleden en iets nieuws kunt scheppen, niet door alternatieve infrastructuur op te bouwen maar uit een gewelddadige en spontane opstand. Ook zal opnieuw het gebrek aan visies het ontstaan van iets werkelijk nieuws onmogelijk maken. De kameraad op het plein vertelde ons op de dag dat Mubarak aftrad “We hebben veel werk te doen.” Toen haar verder werd gevraagd wat ze bedoelde verklaarde ze dat de vraag die ieder persoon zichzelf stelt, en ook een vraag die mensen die minder deelnamen aan mensen richtten die meer deelnamen, was: “Wat nu?” En de overheersende conclusie was dat ze geen idee hadden. De belangrijkste eis was democratie, omdat dat het enige is dat mensen kennen als geen dictatuur zijnde.

Sprekend met mensen in Griekenland ben ik me ook bewust dat er een belangrijk “Wat nu?” moment was, rond kerstmis (december 2009). Interessant genoeg leek dit in Oaxaca niet het geval te zijn, waar overlevende inheemse culturen op reguliere basis visies bevorderen over andere mogelijke werelden. Misschien is het grootste gebrek van opstandige praktijk de afkeer van visies, en het woedend makende gebrek aan vaardigheid om te onderscheiden tussen visies en blauwdrukken (als jullie hierover nog niet zeker zijn, pak wat psilocybin, lees Parecon, en let op de verschillen in jullie journaal).

Wat maakte deze verslaggeving mogelijk, en wat werd mogelijk voor het volk in Egypte door internationale solidariteit?

In dit geval, zoals in bijna alle gevallen, taal en persoonlijke contacten. De kameraden in onze stad hebben alleen toegang tot directe informatie, in plaats van de onzin in de media, omdat een van onze kameraden Arabisch spreekt, evenals de talen die wij spreken, en hij heeft vrienden in Egypte omdat hij daar heeft gereisd.

Op dit moment is het anarchisme alleen in Europa en de Amerika’s een kracht. Iedere anarchist die gelooft in internationale solidariteit, veroordeelt zichzelf tot hulpeloosheid als hij geen andere talen leert en niet naar andere delen van de wereld reist om vrienden te maken. Het argument dat reizen een economisch voorrecht is leidt, terwijl het enige waarheid bevat, tot een ironische interactie met de actuele situatie: de overgrote meerderheid van de internationale anarchistische verhoudingen bestaat dankzij kameraden uit armere landen die immigreren naar rijkere landen en hun contacten met zich mee brengen.

Categorie: