De kwestie 'Julien Blanc' vanuit het perspectief van Judith Shklar

Door Hester

November 2014 ontstond flinke tumult rondom Julien Blanc, zelfbenoemd pickup artist en verleidingsgoeroe. Als onderdeel van de groep Real Social Dynamics (RSD) geeft de 25-jarige lezingen en workshops, maakt hij YouTube filmpjes en is hij actief op verschillende social media om mannen advies te geven over hoe vrouwen het hoofd op hol te brengen. Nu is dit op zich geen nieuw concept, dergelijke dating adviezen worden al jaren op de markt gezet. Opvallend echter, zijn de radicale uitspraken van Blanc met betrekking tot verleiding. Julien Blanc meent dat de beste manier een vrouw te verleiden is door haar te manipuleren, te vernederen en te onderdrukken. Zo is in video’s van zijn lezingen te zien dat hij aanspoort meerdere ‘smoesjes’ te bedenken om een vrouw mee naar huis te krijgen, maar ook hoe hij mannen adviseert vrouwen bij de keel te grijpen, te verstikken en het hoofd van een vrouw naar hun kruis te dwingen.

Inmiddels is er een internetcampagne opgezet onder de noemer #TakeDownJulienBlanc, waarmee wordt opgeroepen deze vorm van propageren van geweld tegen vrouwen in het algemeen en Julien Blanc in het bijzonder te boycotten. Deze oproep heeft gehoor gekregen: onlangs heeft Australië, waar Blanc op dat moment een lezingentoer deed, Blancs visum ingetrokken en hem het land uitgezet. De minister van immigratie verklaarde: “deze man zette geen politieke ideeën uiteen, hij propageert een misbruik dat denigrerend is voor vrouwen en dat wordt verafschuwd in dit land”, aldus TIME Magazine. Vraag is nu of andere landen het voorbeeld van Australië zullen - of zouden moeten volgen.

Helaas is Julien Blanc niet een op zichzelf staande egomaniak. De trend van het delen van datingtechnieken die berustten op manipulatie en vernedering vindt zijn oorsprong in boeken als How To Pick Up Girls van Gery Weber, wat uitkwam in de jaren zeventig, en The Game: Penetrating The Secret Society Of Pick-up Artists van Neil Strauss uit 2005. Werken als deze propageren grofweg dezelfde technieken als het isoleren van een vrouw van haar vrienden en het manipuleren van vrouwen om ze in bed te krijgen.

Hiermee is Blanc een onderdeel van een patriarchale geest die door onze samenleving waart en zich nog immer uit in de vorm van een verkrachtingscultuur (internationaal beter bekend als de zogenoemde ‘rape culture’). Rape culture is de cultuur waarin verkrachting in hoge mate genormaliseerd is en veelvuldig goedgepraat wordt en het slachtoffer veelal niet geloofd wordt of zelfs de schuld krijgt van de verkrachting. Dat wat in eerste instantie wordt aangenomen onderdeel te zijn van het private domein – seksualiteit en relaties, wordt door mensen als Blanc op een walgelijke manier vervormd in de publieke ruimte.

Natuurlijk is dit probleem al vele male bekeken in het licht van klassieke feministische theorieën, waaruit onder andere duidelijk wordt dat er een probleem rondom sekseongelijkheid is. Interessanter wellicht, is dit probleem bezien aan de hand van de filosofie van Judith Shklar. Shklar, geboren in Riga in 1928 en van joodse afkomst, is sterk beïnvloed door het feit dat ze verdreven is uit haar moederland door de start van de Tweede Wereldoorlog. Tijdens haar studie in Montreal is zij veelvuldig in discussie geweest met John Rawls en beïnvloed door onder andere Isaiah Berlin. Haar eerste werk ‘After Utopia’ verschijnt in 1957; dit is een oproep verwijderd te blijven van utopische projecten in de politieke filosofie. In deze context ontwikkelt Shklar een ‘nieuw’ liberalisme. In dit nieuwe liberalisme, het liberalisme van de vrees (liberalism of fear) zet Shklar de angst voor wreedheden - of specifiek het voorkomen daarvan, centraal. Wreedheid is het grootste kwaad. Dit is geenszins een uniek idee; een denker als Richard Rorty zet tevens wreedheid voorop. Echter, de relevantie van Shklars werk met betrekking tot de zogenoemde ‘pickup artists’ als Julien Blanc schuilt in haar verwoording van het onderscheid tussen de private- en de publieke sfeer.

Het liberalisme van de angst is ten dele geïnspireerd op het concept van negatieve vrijheid van Isaiah Berlin. Negatieve vrijheid als politiek ideaal wordt veelal gebezigd door liberale denkers en poogt een antwoordt te geven op de vraag wat de ‘ruimte’ is waarin men zicht vrij beweegt in een politieke samenleving. Volgens deze opvatting van vrijheid is vrijheid het vrij zijn van obstakels die extern zijn aan het individu. In politieke context word met deze inmenging van externe obstakels gedoeld op moedwillige inmenging van andere mensen of groepen in de sfeer waar een individu zich anders in zou kunnen bewegen. Deze vorm van moedwillige inmenging noemt men dwang.

Het fenomeen ‘pijn’ of ‘vrees’ is universeel, in ieder geval fysisch/biologisch wil geen mens pijn of angst, dat is niet cultureel bepaald. Geen vrouw wil in angst voor overschrijding van haar seksuele grenzen leven. Het overschrijden en bepalen van grenzen tussen bijvoorbeeld publieke- en private sfeer en acceptabel en onacceptabel gedrag is wel degelijk politiek-cultureel bepaald. In andere woorden: in hoeverre wij dwang accepteren is een politiek-culturele keuze.

Dit heeft alles te maken met onze visie op rechtvaardigheid. Sleutelbegrippen in het werk van Shklar zijn volgens een lezing van Seyla Benhabib actieve- en passieve onrechtvaardigheid en de positie van de minderbedeelden in de samenleving. Het democratisch project van participatie is van groot belang: dit is geen ideologisch gemotiveerde motivatie, maar een politiek actieve houding die ernaar streeft onrechtvaardigheid te elimineren. Actieve onrechtvaardigheid moet hier opgevat worden als daadwerkelijk zelf wreedheden uitoefenen op mensen, terwijl passieve onrechtvaardigheid subtieler is. Laatstgenoemde is het zich schuldig maken aan een soort secundaire wreedheid door niet in te grijpen bij onrechtvaardigheid, terwijl dit wel in de eigen macht ligt.

Samenvattend stelt Shklar dat in een liberale samenleving gestreefd moet worden naar het voorkomen van wreedheden door middel van het onderscheiden van een publieke- en een private ruimte. In de publieke ruimte gaat het om een distributie en bescherming van rechten. Als we in dit geval het recht niet in angst te leven zien als een fundamenteel recht voor iedere burger, is het duidelijk dat seksuele intimidatie op geen enkele manier geaccepteerd kan worden. Dit betekent dat ook het propageren van seksuele intimidatie onacceptabel is.

Het idee dat seksuele intimidatie onacceptabel is, moge duidelijk zijn en is hopelijk weinig revolutionair. De moeilijkheid zit in het bepalen in hoeverre de (liberale) staat moet ingrijpen wanneer pickup artists menen dat mannen vrouwen moeten versieren door middel van intimidatie en manipulatie. Zo heeft Julien Blanc meerdere workshops en lezingen op de planning staan in onder andere Nederland in december en het Verenigd Koninkrijk in februari 2015. Dienen de regeringen van deze landen bij voorbaat Julien Blanc toegang tot het land te ontzeggen op basis van wat hij in eerdere lezingen heeft gezegd?

Een kort en bondig antwoord op deze vraag is: Ja, Julien Blanc dient toegang tot bepaalde landen waar hij wil werken ontzegd te worden. In feite maakt iedere staat die Julien Blanc een (werk)visum verleent om lezingen te kunnen geven zich schuldig aan passieve onrechtvaardigheid. Door niet in te grijpen wanneer het mogelijk is, wordt haat, wreedheid en zo angst verspreid, wat volledig indruist tegen de doelen van de liberale samenleving volgens Shklar.

Een heikel punt met betrekking tot seksueel geweld blijft het privé - publiek onderscheid dat volgens Shklar gemaakt moet worden. Hoewel men enerzijds zou kunnen stellen dat hoe mensen zich tot elkaar verhouden geenszins een zaak van de staat is, kan anderzijds gezegd worden dat wanneer een bevolkingsgroep (in dit geval vrouwen) bedreigd wordt in de publieke ruimte wel degelijk bescherming verdienen.

Echter, juist omdat de theorie van Shklar geen uitsluitsel biedt op dit punt - of in ieder geval geen positieve invulling geeft aan de plek waar de grens tussen privé en publiek getrokken moet worden, is het een interessante opening om na te kunnen denken in hoeverre staten zich bezig dienen te houden met waar vrijheid van meningsuiting ophoudt en bescherming van burgers begint.

Categorie: